Jeugd

In het mountainbiken zijn er in de loop der jaren verschillende soort fietsen ontwikkeld specifiek voor verschillende behoeftes. Ieder merk en model heeft zijn specifieke kenmerken, het is altijd een compromis het ene type is beter in het klimmen maar minder in het dalen en andersom, het ene merk kiest voor een korte wielbasis (speelser) de andere voor een langere wielbasis (minder speels, stabieler bergaf) etc.

Tegenwoordig worden al deze verschillende mountainbike onderverdeeld in bepaalde categorieën, bijvoorbeeld in de volgorde van hard ermee kunnen fietsen tot zo hard mogelijk ermee kunnen afdalen: XC “Cross Country”, All-Mountain, Trail, Down country, Enduro, Freeride en downhill. Van XC t&m Enduro zijn er twee opties in frames een hardtail of een fully, Vanaf Freeride zijn er alleen fully’s. Zie uitleg verderop.

Daarnaast heeft de veerweg en de stand van de voorvork (het aantal graden van de balhoofdhoek) ook een grote impact hoe de fiets functioneert.  Slack bikes(*) zijn gemakkelijker te controleren over ruw terrein en op hoge snelheid, vooral bij het afdalen, bijvoorbeeld een downhill bike (*slack) heeft als balhoofdhoek 63 of 64 graden terwijl een agressieve enduro / trailfiets 65 tot 66 graden heeft, een XC heeft 69 graden.

De veerweg van voorvorken verschillen vanaf 80mm (XC en licht van gewicht) tot uiteindelijk 200mm of zelfs meer. (downhill heel degelijk en zwaarder)  Daarnaast zijn er ook verschillende wielmaten 27,5″ & 29″. (” betekent inch maten)  het grootste verschil tussen beide is dat 27,5″ wendbaarder is en 29″ beter rolt. Bij kleine frame maten bijvoorbeeld XS of S is de kans heel groot dat deze 27,5″ hebben omdat hier geen 29″ wielen in passen.

Daarnaast is heeft ook het gewicht van de fiets van belang. Van XC tot downhill loopt hier evenredig het gewicht van de fiets mee omhoog.

De aller eerste mountainbikes hadden 26″ als standaard maar dit wordt niet bijna meer gebruikt, alleen nog bij fietsjes voor heel jonge kinderen maar dit zijn geen mountainbikes ook al zien ze soms er zo uit.

Naast de wielmaten is ook de breedte van de velg een bepalende factor welke band het beste past voor de wielen, ook hier zijn veel verschillende opties in de range van 1,8″ to 3.0″ (er zijn er nog meer) Naast de bandbreedte zijn er ook veel verschillende loopvlak profielen ontwikkeld ieder voor een bepaalde toepassing en ondergrond. De ene band is beter geschikt in droge omstandigheden de andere in natte en modderige omstandigheden, etc.  Daarnaast zijn er ook banden die geclassificeerd zijn als een soort allround band. Die van alles iets hebben maar nergens erg in uitblinken. Je begrijpt wel dat een modderband beter presteert in de modder dan een allround type. 

Wanneer als wielmaat 29*2.0″ wordt vermeld betekent dit wielmaat 29″ met een bandbreedte van 2.0″ hier wordt dus geen velgbreedte vermeld. Maar de velgbreedte en de beschikbare ruimte in de fiets bepaald mede welke breedtes van je band je kan gebruiken.

Daarnaast heb je ook de optie om tubeless (zonder binnenband) of met binnenband te rijden. Tubeless heeft de voorkeur, de band is soepeler omdat er geen binnen band in zit en bij de montage moet je er een soort melk indoen die ervoor zorgt dat de kans op lek rijden veel kleiner is omdat deze melk kleine gaatjes uit zich zelf dicht.

Daarnaast zijn er ook nog fat bikes en E-MTB’s, voor enkele uit de al eerder genoemde categorieën beschikbaar. Bij banden keuze altijd goed kijken of deze geschikt zijn voor de E-MTB.

Kortom de keuze is gigantisch! dus vooraf altijd heel goed nadenken waarvoor je een mountainbike wilt gaan gebruiken, welke trails je wilt gaat rijden inclusief je skills level en hierop een keuze maken.